Over Ferdi Schukking | Over Antoine-Joseph (Adolphe) Sax
Nieuwe CD Lucht | Bestel CD's

FERDI SCHUKKING

SOLO-SAXOFOON


PROGRAMMA

  1. J.S. Bach - 4e Cello Suite, Praeludium
  2. In C.
  3. N'dida
  4. Billy Strayhorn - Lush Life
  5. Nevels
  6. Stampvoetend
  7. Multiphonics\Vogelvlucht
  8. Theo Loevendie - Aulos
  9. W-Blues
  10. Constellaties I
  11. Antahkarana
  12. Th. Monk - 'Round Midnight'
  13. Steve's around
  14. Klakke-loos
  15. Klipzo
  16. Soyons Plus Vite - Daan Manneke
  17. Tierkreismelodien - Karlheinz Stockhausen
  18. Webern op. 22
  19. Lucid
  20. Lick 'm Broeder
  21. O amor natural
  22. Song for C.

Het solo-programma belicht veel facetten van het saxofoon-spelen. Naast een aantal gecomponeerde werken zullen vooral thematische improvisaties gespeeld worden. Elke compositie heeft een eigen sfeer en haalt een specifiek onderdeel van de saxofoon of het saxofoonspel naar voren. Zowel de sopraan-, alt-, tenor- als de baritonsaxofoon worden bespeeld.

Eerste maten van preludium uit de vierde cello-suite

Het Praeludium uit de 4e Cello-Suite van J.S. Bach (1685-1750) is geschreven in 1730. Helaas heeft Bach niet voor saxofoon kunnen schrijven: het instrument is pas in 1846 uitgevonden. Dankzij de mogelijkheden, het bereik en de circulair-breathing techniek (het tegelijkertijd in- en uitademen) is deze Suite zeer goed te spelen op baritonsaxofoon.

In C draait om de centrale toon C (Bb-klinkend) op tenor-saxo-foon die telkens in de improviatie terug komt. Dan weer hard, dan weer zacht, als boventoon, in alle registers met ver-schil-lende geladenheid. Daaromheen lijnen, referenties, die zich ver-wijderen of juist naar de toon C toe bewegen.

N'dida is geschreven voor sopraansaxofoon in 1987. Dit hebreeuwse woord betekent 'zoektocht door de bergen'. Het korte motiefje bevat enkele micro-tonen (tonen tussen de bij ons gebruikelijke halve-toons afstand). In andere culturen zijn deze tonen gemeengoed. Op saxofoon zijn deze kwarttonen te spelen met speciale greep-combinaties. Dat samen zorgt ook voor de aparte klankkleur en sfeer van de improvisatie.

Lush-Life van Billy Strayhorn gaat over een man die in eerste instantie in het zoete leven staat. Hij ontmoet de vrouw van zijn dromen. De liefde wordt niet beantwoord en hij zoekt z'n heil in achteraf kroegen om samen met andere eenzamen een 'lush-life' (dronkemansbestaan) te leven.

In Nevels (sopraansaxofoon) wordt een sterk meditatieve sfeer opgeroepen door de toepassing van de 'circu-lair breat-hing' techniek samen met een afwijkende grepen-combinatie. Trillers veranderen van kleur, voeren dynamisch naar een hoogte-punt en verstillen tot alleen slierten geluid in de geest achter-blijven.

Stampvoetend is een beetje schreeuwerig alt-saxofoon thema. De improvisatie is al even fel en begeesterd. Het combineert een 3\4 en 4\4 maatsoort met vrijere delen.

Op saxofoon kunnen ook meerklanken gespeeld worden. Zelfs accoorden zijn met bepaalde greep-combinaties en een zeer flexibele embouchure (mondstand) tot klinken te brengen. Het stuk Multiphonics wordt gespeeld op sopraansaxofoon. Eerst rustig, chromatisch, modulerend en weer terug. Dan heftiger, met dissonanten, schril en hoog. Het middengedeelte 'Vogel-vlucht', suggereert meerdere tonen door de snelle arpeggio-(stapeling) beweging. Tot slot dezelfde rust, andere accoorden.

Aulos (1972) van Theo Loevendie (1930) is op het grensgebied van componeren/improviseren geschreven: de partituur schrijft vier registers voor, van laag naar hoog, waarbij een aantal speelwijzen zoals legato, staccato, trillers, dynamiek, micro-tonen en flatterzunge voorgeschreven zijn. De instrumentalist kiest de registers en improviseert melodieën. Zo ontstaat een wis-selend klankpalet wat nog geaccentueerd wordt door het gebruik van vier saxofoons.

The W-Blues is een swingende improvisatie op sopraan- en altsaxofoon. Het is opgedragen aan Roland Kirk (1921-1975). Deze saxofonist was door zijn verlamming (polio) genoodzaakt aanpassingen aan zijn instru-menten te maken, zodat de applica-tuur voor hem te bedienen was. Hij ging zover, dat hij zelfs drie\vier blaasinstrumenten tegelijkertijd kon bespelen. Dit vereist een aangepaste techniek en resulteert in een heel karakteristiek geluid.

Constellaties I op sopraan-saxofoon is gebaseerd op bewe-ging, melodisch/harmonische wendingen en een uitdijend bereik. De opbouw van laag naar hoog wordt steeds (subtiel) anders vorm gegeven. Dezelfde bouwstenen, telkens een ander resul-taat, tot de limiet bereikt is. Het stuk is opgedragen aan sopraan-saxofonist Steve Lacey.

Antahkarana is ontstaan vanuit de inspiratie door de eeuwen-oude traditionele culturen. De vreemde nasale klanken ontstaan door onconventionele greep-combinaties en roepen associaties op met oosterse slangenbe-zweerders. Je kunt er echter ook de boventoonzang van de Pygmeeën in herkennen en het repetitieve karakter van de melodie doet weer denken aan de Australische didjedridu (Aboriginals).

'Round Midnight is één van de mooiste ballads uit de jazztraditie. Componist Thelonious Monk (1917-1982) was een eigenzinnig jazz-pianist die door zijn harmonische vondsten, vele dissonanten en 'verkeerde-been ritmiek' een altijd herkenbare eigen stijl had. 'Round Midnight is een uiting van verdriet rond midder-nacht als herinneringen komen, de pijn van verloren liefde zich doet voelen, maar ook van het sprankje hoop dat een mens op de been houdt.

Steve's around is ook opgedragen aan Steve Lacey. Deze keer gaat het om de kleur van zijn sopraansaxo-foon-geluid. Het thema, een jazzy riff, gecombineerd met een dubbeltoon wordt gespeeld met een extreem losse embouchure (mondstand) dat iets opgedreven wordt, zodat de karakteristieke klank ontstaat.

De resonantie van de bariton-saxofoon wordt gebruikt in het stuk Klakke-loos. Door de lengte van de buis ontstaan krach-tige percussieve effecten. Met een microfoon versterkt ont-staan vreemde klanken omdat zonder mondstuk gespeeld wordt. Het stuk eindigt als ware de bariton een slagwerk-instrument.

Klipzo is een aanstekelijk melodietje, gebaseerd op de Caribische Calypso. In het B-stukje wordt het thema een halve toon hoger gespeeld en bovendien één tel verschoven (de beat omgedraaid). Bovendien heeft het geen acht maten, maar zeven. Een melodietje om fluitend mee naar huis te gaan.

De titel 'Soyons plus vite' (1991), gecomponeerd door Daan Manneke (1939) is ontleend aan een gedicht van R.M. Rilke uit de bundel 'Vergers'.

Puisque tout passe, faisons
la mélodie passag0ère;
celle qui nous désalt0ère,
aura de nous raison.

Chantons a qui nous quitte
avec amour et art;
soyons plus vite
que le rapide départ.

Het solo-stuk geschreven voor sopraan-saxofoon bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt een zachte melodie continue onderbroken door harde, sterke tonen. Deel twee is een virtuoos, ritmisch complexe, vloeiende beweging. Deel drie begint met staccato-lijnen van laag naar hoog in dezelfde ritmische beweging als in deel twee. Het stuk eindigt 'lontano', uit de verte, verstillend. Deze compositie is opgenomen in het zes-luik 'Archipel'. Daarin fungeren de drie delen als overgangs-stukjes tussen de orkestwerken.

Karlheinz Stockhausen (1934) schreef zijn 'Tierkreismelodien' voor de opera 'Montag aus Licht'. De 12 afzonderlijke deeltjes kunnen door elk willekeurig instrument één- of meerstemmig gespeeld worden (er zijn zelfs speeldoosjes verkrijgbaar). De melodietjes hebben allen een eigen sfeer. Gespeeld worden: Skorpion (schorpioen), Krebs (Kreeft) en Widder (Ram).

Het Quartett op. 22 van Anton Webern (1881-1945) voor viool, clarinet, tenor-saxofoon en piano is gebaseerd op een 12-toons reeks: alle 12 tonen worden in een specifieke volgorde geplaatst en ritmisch/harmonisch/melodisch gevarieerd. Anton Webern is de componist van de stilte. De improvisatie op tenor-saxofoon neemt de 12-toons reeks als uitgangspunt.

Lucid voor tenor-saxofoon ontstond in een droom. Het thema, ritmisch onregelmatig ingezet, beschrijft het spanningsveld tussen een reine- en een overmatige kwart. Het stuk moduleert van C7 via D7 naar F7, maar in de improvisatie kunnen ook andere 'uitstapjes' gemaakt worden.

Lick 'm Broeder heeft een hoog middelvinger gehalte. Het is geschreven rond de centrale toon A als ingrediënt van twaalf accoorden op elke trap uit de chromatische toonladder. Deze accoorden zijn als I-VI-II-V met elkaar verbonden. Het thema draait rond de septiem en de none en is gebaseerd op een aantal 'licks'. De traditionele AABA-vorm wordt overdreven benadrukt doordat het B-gedeelte recht gespeeld wordt in tegenstelling tot A in swing-opvatting. B is ook vrijer van lengte. Een lickenbroeder is iemand die op rigide manier gebruik maakt van andermans ideeën (licks), dat tot in de perfectie doorvoert, maar de oorspronkelijke bedoeling en intensiteit uit het oog verloren heeft. Lick 'm Broeder is daar een persiflage op. Het wordt op sopraansaxofoon gespeeld.

'O amor natural' is geschreven naar aanleiding van een documentaire van Hedy Honigmann over de Braziliaanse schrijver Carlos Drummond de Andrade (1902-1987). Deze dichter schreef op hoge leeftijd erotische poëzie. In de documentaire worden de gedichten voorgedragen door leeftijdgenoten van de Andrade en ze gevraagd vrijelijk te associëren met de gelezen tekst. Er ontstaat een overzicht van een eeuw liefdesbeleving met al z'n tederheid, humor, diepe en ontroerende momenten, maar ook met de grilligheid en machteloosheid van het menselijk bestaan. In de compositie komen deze elementen terug. De doorgaande 6/8 beweging, de lyrische melodie, de heftige improvisatie.

Song for C is opgedragen aan John Coltrane (1926-1967). Deze ballad drukt het universele verlangen uit. De melodie in het hoge register van de tenor bestaat uit de toevoegingen (13 en 11) van het accoord. Het schema moduleert van es-mineur naar a-mineur. Het B-gedeelte is een driekwartsmaat.

Adolphe Sax

Antoine-Joseph (Adolphe) Sax wordt geboren in Dinant op 6 november 1814. Zijn vader Charles-Joseph was instrumentbouwer en had een fabriek in Brussel. Hij maakte fluiten en serpenten, later ook klarinetten en fagotten. Adolphe gaat als oudste zoon uit een gezin van elf kinderen al snel in de fabriek van zijn vader werken. Als elfjarige fabriceert hij al klarinetten. Hij studeert klarinet bij de beroemde pedagoog Valentin Bender en fluit aan het conservatorium van Brussel. Hij ontwerpt een nieuw 24-kleppensysteem voor de klarinet en krijgt daarmee een eervolle vermelding op de Brusselse industriële tentoonstelling van 1830. In 1841 tijdens de 2e Nationale Industriële Expositie laat Adolphe zeven of acht instrumenten zien. Zijn bassaxofoon was nog niet goed genoeg om tentoongesteld te worden. Vermoedelijk heeft hij de conische ophicleïdefamilie met zijn kleppen als basis gebruikt, gecom-bineerd met een klarinet mondstuk. Berlioz is vol lof, evenals Halevy, Meyerbeer, Rossini en generaal Rumigny. In 1844 ging de eerste compositie waarin een saxofoon gebruikt werd in premi0ère. Dat was de opera 'De koning van Juda' van Georges Kastnèr. Generaal Rumigny vraagt Adolphe naar Parijs te komen en in een loods van zijn fluitleraar Dorns begint hij een fabriek. Bovendien weigert de Belgische regering nog meer patenten af te geven, zodat hij in 1846 in Parijs patent krijgt op de saxofoon. Kort hiervoor heeft Adolphe het monopolie voor het fabriceren van muziekinstrumenten voor het Franse leger verworven. Sax is niet alleen uitvinder van de saxofoon, ook de saxhoorn, saxtromba en saxtuba, pauken zonder ketel en een chromatische panfluit zijn van zijn hand. Hij heeft het complete harmonie-orkest van nieuwe instrumenten voorzien of verbeteringen aan bestaande aangebracht. Hij schrijft een methode voor saxhoorn en saxtromba en samen met Kastnèr voor saxofoon (1846). De revolutie van 1848 leidt tot een boycot van sax-instrumenten in het leger. In 1852 gaat Sax voor de eerste maal failliet. In 1867 wordt Adolphe voor de tweede maal geweerd uit het leger en in 1873 gaat hij weer failliet, vooral door de dure processen die hij moet voeren, omdat andere fabrieken de patenten op de saxofoon betwisten. Dat gebeurt nog een keer in 1877, waarna al zijn instrumenten over de hele wereld verspreid worden, omdat niemand geïnteresseerd is in de grote collectie. Hij blijft echter verbeteringen aanbrengen aan zijn instrumenten, getuige de patentaanvraag van 1881.
Hij sterft gedesillusioneerd op 7 februari 1894, 79 jaar oud. Zijn zoon Adolphe Eduard zet het werk voort, wint nog een prijs in 1900 op de 'Expositie Universelle' en in 1928 verwerft Maison Selmer de oude Adolphe Sax fabriek.

Ferdi Schukking (1959)

Klassiek

In 1992 is hij als eerste in Nederland afgestudeerd op sopraansaxofoon aan het conservatorium in Maastricht (bij Adri van Velsen). Daarnaast heeft hij compositie gestudeerd bij Misha Mengelberg in Amsterdam en microtonaliteit bij Dr. Rudolf Rasch in Utrecht. Het 'Delphi-saxofoonkwartet' is tijdens de studie ontstaan. Naast het Franse repertoire worden vooral veel werken van Nederlandse componisten gespeeld en verstrekt het kwartet compositie-opdrachten. Hij is ook één van de vaste leden van 'Plác', een kamermuziek-ensemble met een wisselend aanbod van profes-sionele musici die een gevarieerd programma brengen. Verder speelt hij regelmatig in ad hoc ensembles en orkesten (o.a. diverse theaterproducties, 'Die Dreigroschenoper' van Kurt Weill en 'Rhapsody in Blue' van Gershwin). In zijn solo-programma combineert hij klassieke werken met eigen(tijdse) thematische improvisaties.

Improvisatie

Hij heeft veel speelervaring in allerlei formaties: van salsa en big-band tot free-jazz en moderne muziek-ensembles. Aanvankelijk op tenor- later ook op sopraansaxofoon. In 1987 heeft hij met Ingeborg van Stiphout (piano) het KRO-saxofoonconcours lichte muziek gewonnen. Ferdi Schukking experimenteert veel met microtonen. Hij heeft samengewerkt met kunstenaars (o.a. een project op de kunstacademie 's-Hertogenbosch), dansers en dichters. Als improvisator heeft hij met zijn jazz-septet 'Very Shucking' waarin hij sopraan- en baritonsaxofoon speelt, de Dordtse Jazzprijs 1995 gewonnen. De 14 CMS (voormalig I4CMS (I foresee a mess) combineert jazz- en popmuziek. Triosonic (met Theo Hoogstins (contrabas) en Charles Huffstadt (slagwerk)) speelt hedendaagse geïmproviseerde muziek. Het programma 'Weemoed' met danseres Truusje Graste verhaalt over de ontmoeting tussen de disciplines dans en beweging en muziek.

Docent

Naast deze uitvoerende activiteiten geeft hij saxofoonles voor gevorderde leerlingen in Woerden. Verder leidt hij in Gouda, Utrecht en Rotterdam al een aantal jaren jazz-workshops.

Instrumenten Selmer Mark VI sopraansaxofoon, Selmer E mondstuk, Vandoren no. 3 rieten.
Conn Lady-Face (1935) altsaxofoon, Meyer 5 mondstuk, Vandoren V16 no. 3 rieten.
Selmer Reference 36 tenorsaxofoon, Otto Link 7* mondstuk, Guardala no. 3½ rieten.
Selmer Super Action 80 baritonsaxofoon, Selmer E mondstuk, Guardala no. 4 rieten.


Informatie: Ferdi Schukking
Tel: 06-27450768
Email: duodenum@xs4all.nl