11. DE VLIEG(tekst: Jack Maas)REFREIN: Zoem zoem zoem, ik ben een vlieg, ik vlieg wat in de rondte en zit soms op de muur. Zoem zoem zoem, ik ben een vlieg, ik hou van lekker snoepen niet te zoet en niet te zuur. Brom brom brom, dat is mijn neefje Tom, die maakt teveel lawaai, ja die komt nog wel eens om, want een mepper of een plakstrip of een spuitbus is funest, maar die Tom die blijft maar brommen en dat is nou juist de pest. Ik vlieg door het raam naar buiten, ‘s kijken wat er is, een hondje doet zijn pipi, maar ik hou niet zo van pis. Krijg de klere, hij moet poepen, even terug mijn broertjes roepen, want een lekkere verse drol, daarvan vreten we ons vol. Dan weer snel naar binnen, even speuren op de grond, of even rusten op de lamp, die hangt aan het plafond. Hee kijk uit, een kwaaie kerel beraamt een aanslag met een krant, net op tijd weer weggevlogen, ‘t was een duppie op zijn kant. REFREIN Hee kijk nou eens, wat er in de keuken op het aanrecht staat, ik kan mijn ogen niet geloven, jongens, iedereen paraat, het is een lekkere salade en hij is ook heerlijk koud, maar nu eerst je voeten wassen, want als ik ergens niet van houd, is met vieze poten eten, waar de stront nog vers aanzit, want het komt ook in je eten en daarna tussen je gebit. REFREIN Dat was smullen, dat was schranzen, maar o hemel, wat is dat? Mijn neefje Tom wordt platgeslagen en die heeft nu pech gehad..... REFREIN: Zoem zoem zoem, ik ben een vlieg, ik vlieg wat in de rondte en zit soms op de muur. Zoem zoem zoem, ik ben een vlieg, ik hou van lekker snoepen niet te zoet en niet te zuur. Brom brom brom, zo deed mijn neefje Tom, die maakte veel lawaai, en dat is toch erg dom, niet een mepper of een plakstrip ook geen spuitbus deze keer, maar die kerel met die krant zond hem naar Onze Lieve Heer. |